De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) verandert met ingang van het jaar 2020 de rechten van uitzendkrachten. Gelijktijdig worden er CAO-wijzigingen doorgevoerd. Het doel van deze ontwikkelingen is een hogere mate van sociale zekerheid voor uitzendkrachten. Zoals je al zou verwachten, hebben de veranderingen effect op de manier waarop bedrijven uitzendkrachten in kunnen zetten. We nemen deze veranderingen graag even met je door.
De nieuwe CAO
Binnen de uitzendwereld kennen we twee verschillende CAO’s: de ABU en NBBU. Vanaf 2020 zijn beide CAO’s inhoudelijk gelijk. Ook zijn er een aantal wijzigingen, namelijk:
- In het geval van loondoorbetaling bij ziekte ontvangen werkers in het eerste jaar 90% en in het tweede jaar 80%.
- Reisuren tijdens werk vallen onder de inlenersbeloning.
- Vakantiegeld dat wordt uitbetaald gaat van 8% naar 8,33%.
- Na 12 maanden heeft een uitzendkracht recht op een vasturencontract met hetzelfde aantal uren dat hij of zij de afgelopen 12 maanden gemiddeld heeft gewerkt.
De WAB
Uitzendkrachten hoeven vanaf de intreding van de WAB niet langer permanent beschikbaar te zijn. De wet biedt hen dus meer zekerheid met betrekking tot hun werkplanning. Met de invoering van de WAB:
- Geldt voor alle uitzendkrachten een minimum werkduur van drie uur per oproep.
- Is een uitzendkracht alleen verplicht om te komen werken als een oproep ten minste vier dagen (96 uur) voor aanvang van de dienst wordt gedaan. Binnen deze vier dagen kan er alsnog een oproep gedaan worden; deze kan echter niet worden afgezegd.
- Moet de inlener bij een annulering of wijziging van een oproep die wordt gedaan binnen vier dagen (96 uur) tot aanvang van de dienst het overeengekomen aantal uren uitbetalen waarvoor de werknemer in de eerste instantie was opgeroepen.
Bronnen: NBBU , FNV , Randstad , FlexNieuws